donderdag 8 februari 2024

Zomer en late Herfst 2023

Deze editie toont foto's en korte verslagen van waarnemingen binnen Nederland, gedurende de maanden juni, juli, augustus en begin september, alsmede november en december. Van 11 tot en met 31 oktober verbleven wij drie weken in Zuid Afrika, vanwege een bruiloft binnen mijn familie aldaar. In meerdere blogs zal ik daar dit voorjaar verslag van doen. Een week na terugkeer van onze reis naar NO Duitsland (zie het blog hiervoor), besloot ik om toch maar eens te gaan kijken in de Nieuwe Drie Manspolder tussen Den Haag en Zoetermeer, naar de Grote Karekiet. De vogel verbleef hier al langere tijd, werd nog steeds gemeld en er zou zelfs sprake zijn van een mogelijk broedgeval. 

Van een mede vogelaar, die ik in genoemde polder tegen kwam, kreeg ik de exacte locatie door, wat het zoeken wel vergemakkelijkte. Hij zei niets te weten van een mogelijk broedgeval en hield het op één exemplaar. Ondanks een vrij straffe wind, lukte het om de vogel na enige tijd wachten, mooi in beeld te krijgen. De kenmerkende harde en scherpe roep heb ik echter niet gehoord.


 

De maand juli was een uiterst stille maand en augustus bracht gelukkig toch nog een Boomvalken broedsel in onze stad. Het nest zat echter behoorlijk hoog en ook nog op een lastige plek om te kunnen waarnemen en fotograferen. Ik heb er verder dan ook niet veel tijd meer in gestoken. Voor foto's over Boomvalken, zie eerdere blogs. Leuk was daarentegen wel de ontdekking van een juveniele Kwak op 19 augustus, in het plassen gebied nabij Nederweert. 

Wij hadden daar de avond ervoor in de buurt overnacht, na een bezoek aan vrienden in Belgisch Limburg. Ik kwam feitelijk voor Zwarte Ooievaars, die daar de laatste dagen werden gezien. Vond ze echter niet, maar zag opeens wel de Kwak aan de overkant van een kreek, behoedzaam uit het riet iets naar voren stappen. Gelukkig bleef deze "Nachtreiger" zoals hij ook wel wordt genoemd, nog even speuren naar prooi, voordat hij zich weer heimelijk terug trok in het riet.


 


Begin van de avond zagen wij op de terugweg naar huis, nog een koppel Holen-duifjes aan de rand van een akker. 


Drie dagen later was ik vroeg uit de veren voor een Zwarte Ibis in de Nieuwe Drie Manspolder. Zwarte Ibis is in het veld een kleinere vogel, dan je aan de hand van foto beelden zou denken en daardoor gemakkelijk over het hoofd te zien. Zo rond 7.15 uur in de ochtend was er nog geen melding en mochten wij, een handje vol enthousiastelingen het mooi zelf uitzoeken. Een ieder beproefde zijn, of haar geluk bij een ander deel van het plassengebied. Intuïtief liep ik naar het deel, waar de vogel daags er voor nog vrij laat was gemeld.

Daar aangekomen vroeg ik twee vogelaars, of zij de Ibis al hadden gezien. "Oh ja", zei een van hen, "hier net naast het pad langs de rietkraag". Ik bedankte hun, zag zo snel niets bij deze plas, komt opeens de Zwarte Ibis als uit het niets te voorschijn, van achter de toch niet al te hoge rietkraag pal naast mij. Wat een mazzel en al zeg ik het zelf, ook wel goed ingeschat deze plek. De vogel schreedt als het ware door het water, daarbij vrijwel continu foeragerend. 


Na een paar snelle eerste foto's, de vogel direct op Waarneming gemeld, zodat anderen die nog aan het zoeken waren, naar deze plek konden komen. Een half uurtje later was het een gezellige drukte met steeds meer toegesnelde vogelaars. Zwarte Ibis is van dichtbij gezien trouwens verre van geheel zwart, maar heeft een prachtig kleurenpallet met o.a rood, paars en groen. 



Van ver weg gezien oogt deze Ibis inderdaad zwart. Ooit zag ik op het Griekse eiland Samos, mijn eerste Zwarte Ibis. Later in Spanje en nadien ook al weer menigmaal in Nederland. Op de locatie waar de Ibis zich ophield, zat een Zwarte Kraai (die is echt zwart ja 😉) mooi in het tegenlicht op een dode boomstronk. Kort voor vertrek uit de polder, heb ik op de valreep nog even een Steenuiltje meegepakt, die in een oude stal aan de rand van het gebied nestelt. Al met al een mooie ochtend in de Nieuwe Driemans Polder, waar nu in een paar jaar tijd, al heel wat leuke en bijzondere soorten zijn waargenomen. 




Aan het begin van de avond van 3 september besloot ik, om toch maar even bij de in Rijswijk gemelde Hop te gaan kijken en bood buurvrouw Sandra aan om mee te rijden. Daags ervoor had ze mij verteld, dat ze nog nooit een Hop had gezien, behalve dan op een foto. Het leek haar zo'n leuke en mooie vogel. Nou dat is het zeker en ondanks dat ik er inmiddels al heel wat gezien heb, met name in de landen rondom de Middellandse Zee, blijft zo'n vogel toch altijd een bezoek waard. De Hop foerageerde op een schapenweide langs de Schaapweg aan de rand van park de Voorde. De vogel was, zij het wat ver weg, prima te zien met de kijker en met het nu snel minder wordende licht kon ik er nog net een paar aardige opnames uit persen. 





Sandra had de vogel prima kunnen zien, ook het moment van het plotselinge opzetten van de fraaie kuifveren. Dus missie geslaagd en snel weer op huis aan. * Twee dagen later verschijnt er een bericht op waarneming, dat er een dode Hop aangetroffen is langs de A4 ter hoogte van Schipluiden. De Schapenweide langs de Schaapweg ligt er kort daarvoor al verlaten bij. Gevreesd werd dat het dezelfde vogel betrof. 

Drie dagen later lag er in alle rust, op het Zuiderhaven strandje een forse Gewone Zeehond te dutten. Aanvankelijk dacht ik even aan een Grijze Zeehond vanwege de toch enigszins spitse snuit, maar "enigszins" is in deze niet genoeg. Met een behoorlijke telelens kun je dat mooi vastleggen, zonder het dier in zijn/haar middagtukje te storen. 


Eenmaal weer terug van onze Zuid Afrika reis in oktober (zie toelichting aan het begin van dit blog), was het weer raak in de Nieuwe Driemanspolder (N3MP). Dit keer met een vrouw Blauwe Kiekendief op 
7 november in de hoofdrol. Kort na aankomst liep ik met een paar mede vogelaars naar het gebied, waar ze het meest gezien werd. We waren nog maar net bij dat deel van de polder aangekomen, of we kregen haar al in beeld. Ter verhoging van de feestvreugde kwam ze ook nog langs de rietkragen onze kant op gevlogen. 




Op 14 november kon ik bij de plek van het voormalige Zuiderstrand theater, nog net een Zwarte Roodstaart in overgangskleed vastleggen, voordat deze vertrok naar zuidelijker streken. 


Twee dagen later op 16 november kon ik de verleiding niet weerstaan, om toch maar even te gaan kijken bij de daags er voor gemelde Pestvogel aan de Valkenboskade bij ons in Den Haag. Het bleek te gaan om een juveniele vogel, die er in zijn eentje aardig op los foerageerde van de vele kleurrijke bessen aan bomen en struiken aldaar. Het was een gezellige bedoeling met aardig wat vogelaars, maar gelukkig ook weer niet al te veel. Een aardige buurtbewoonster bood ons zelfs koffie, of thee met een koekje aan. Het weer was wisselend bewolkt, met af en toe een bui en kortstondige opklaringen, die een mooie blauwe achtergrond gaven bij een aantal opnames. 



Naast de vele "schranspartijen", de vogel ook nog zien poetsen, vleugel - en staartveren geheel zien spreiden en het kenmerkende geluid horen maken, dat op zacht belletjes gerinkel lijkt. Helaas weer geen landelijke invasie dit jaar, maar wel heerlijk om zo'n prachtig getekende en gekleurde vogel uit het Hoge Noorden weer eens te zien. 




Op 20 en 21 november bij het Zuider Havenhoofd nog snel even tussen afspraken door de IJsduiker meegepakt, die hier een paar dagen bleef pleisteren. Deze duiker met de zo kenmerkende bult op zijn kop en zijn forse dolksnavel is altijd een imposante watervogel om te zien. Dit geldt trouwens ook voor de andere drie duiker soorten. Hun ijle roep over een verstild fjord in Noorwegen op een midzomer avond, is onvergetelijk. Daarbij zijn ze dan ook nog in hun prachtkleed te zien. Wij moeten het hier voornamelijk doen met hun veel grauwere winterkleed. 




Op de Zoetermeerse Noord Aa plas verbleef al meer dan een week een Zwartbuik Waterspreeuw. Binnen Europa is er ook nog een Roodbuik Waterspreeuw. Van beide variaties binnen deze soort, heb ik er inmiddels al aardig wat gezien, maar het blijft toch boeien zo'n mooi getekende vogel met zijn opvallende gedragingen. De Roodbuik wordt voornamelijk gezien in Groot Brittanië, Ierland en zuidelijk Europa, terwijl de Zwartbuik in Noord Europa en West Frankrijk wordt gezien. Grote kans dus, dat de vogel van Zoetermeer een overwinterende vogel uit Scandinavië is. Uiteindelijk bezocht ik deze vogel op 17 december, een zonnige maar winderige dag. 



Er waren nogal wat belangstellenden die dag, die in diverse groepjes op het strandje langs de Noord Aa stonden in een poging om de vogel mooi in beeld te krijgen. Dat was best lastig, omdat hij op dat moment foerageerde langs een strekdam, die wat verder van het strand af lag. Daarbij moest er ook nog goed rekening worden gehouden, met het toenemende tegenlicht. Het lukte uiteindelijk om een aantal aanvaardbare foto's te maken, met daarbij ook het kenmerkende duik- en zwemgedrag. 





Op oudejaarsdag werden er bij ons thuis wel appelflappen gebakken, maar oliebollen mocht ik halen bij een bekende kraam in het Statenkwartier. Voor de zekerheid nam ik mijn kijker en fototas mee, om eenmaal met de oliebollen aan boord, nog even naar Scheveningen haven en buitenhaven te rijden, voor een eventuele bijzondere, of opvallende vogel aldaar. Vanaf de kade voor het recent gebouwde hotel bij het Noorder strandje, zie ik tamelijk onverwacht, maar liefst vier Zeehonden liggen op het Zuiderstrandje. Twee volwassen Gewone Zeehonden en twee jonkies. 



Met de telelens vanaf de kademuur snel een paar opnames gemaakt, terwijl de havenmeester vanaf het semafoor, via de geluidsinstallatie belangstellenden op het Zuider strandje dringend verzocht om minimaal 25 meter afstand te houden van de dieren. Vervolgens snel met de oliebollen op huis aan, om daar eerst maar eens een appelflapje te proeven welke Annemiek en Mirte hadden gemaakt.



Begin dit voorjaar volgt dus een eerste blog over onze Zuid Afrika reis van 11 tot en met 31 oktober van het afgelopen jaar.


vrijdag 15 december 2023

Rügen en Putzar in de voormalige DDR en Pruisen

Van 6 tot 23 juni bezochten wij Rügen en de regio Mecklenburg Vorpommern rondom het agrarische dorpje Putzar in het Noord Oosten van Duitsland, met ook nog een dagbezoek aan Świnoujście in het uiterste Noord Westen van Polen. Naast te verwachten roofvogels als Zeearend, Rode -Zwarte Wouw en kleine groepjes Kraanvogels, waren er ook culturele en historische bijzonderheden. 



Op Rügen, vermaard om de prachtige krijtrotsen met haar zeldzame kust-beukenbossen, als ook de enorme aantallen pleisterende Kraanvogels in de herfst, logeerden wij in een rustig vakantiepark in Vieregge, gelegen aan een van de vele binnenwateren, die Rügen rijk is. 


Daags na onze aankomst hoorde ik vanuit de badkamer al Kraanvogels en vond een paartje ver weg op een van de aangrenzende akkers. Veel dichterbij op het terrein van het vakantiepark, zag en hoorde ik een vogeltje, waar ik nog niet eerder bewust naar had gezocht. Dit moest echter toch echt wel een Bosrietzanger zijn. Zowel de zang, die ik had opgenomen, als de foto's die ik maakte, vormden m.i. voldoende bewijs voor deze soort. 



Bij een van de eerste autotochtjes die wij op het eiland maakten, kwamen wij langs Prora, waar ooit door Adolf Hitler tijdens het Nazi bewind opdracht was gegeven voor de bouw van een lint van appartementen voor militairen en hun gezinnen van maar liefst vier kilometer lengte. Inmiddels zijn vrijwel al deze appartementen grondig gerenoveerd. Daar waar bouwvakkers nog druk in de weer waren met de laatste blokken van de oorspronkelijke bouw, zag ik een Bonte Kraai op een van de daken zitten. 



De volgende ochtend hoorde ik een hoop gekrijs, dat kwam uit de richting van het rode havengebouw. Al snel bleek, dat een Stormmeeuw koppel een wel erg onhandige plek had uitgekozen voor hun nest; n.l. in een schuine knik van het rieten dak. Met als gevolg, dat er nu een jong naar beneden was gekukeld, waar het beschermd werd door een van de ouder vogels. 



Terugzetten was geen optie vanwege de lastige plek en zou ook geen nut hebben, omdat het dan vrijwel zeker opnieuw mis zou gaan. Een tweede jong ging ook al op het gevaarlijke pad, maar werd nog met veel gekrijs terug gelokt naar het nest. 



De havenmeester en ik waren het met elkaar eens: een dure les voor deze Stormmeeuwen, die vrijwel zeker hun jongen zouden verliezen en beter hun nest hadden kunnen bouwen tussen de meeuwen kolonie aan de overkant van het water. Op een van de eerste avonden in Putzar zag ik al een paar Reeën, waarvan er na al snel bleek, een behoorlijke populatie moest zijn. 


Daags hierna liep het bezoek aan de supermarkt in het naburige Friedland aanzienlijke vertraging op, vanwege een onverwachte roofvogel "show". We waren nog maar net het dorp uit, of rechts van ons vlogen een aantal Rode Wouwen laag over een akker. De eerste gedachte die bij mij op kwam, terwijl ik de auto tegen de berm aan parkeerde, was een slaapplaats van Rode Wouw. 



Die gedachte kon ik al snel loslaten, toen wij de ene na de andere roofvogel midden in het veld met hoge grassen en bonte wikke zagen invallen. Dit tafereel kon maar één ding betekenen: er moest daar een kadaver liggen. Helaas was door de afstand en het hoge gras niet te zien wat het was, maar toen ook Zwarte Wouw, Buizerd en Zeearend op het toneel verschenen, kon het bijna niet iets anders zijn dan een Ree. 





De Zeearenden, zowel adulte als jongere vogels, waren beduidend schuwer dan de Wouwen. Ondanks dat wij vanuit de auto, als rijdende schuilhut, bleven observeren en fotograferen, dorsten de Arenden tijdens onze aanwezigheid toch niet naar de grond te gaan. 





Het was een prachtig spektakel en een ware roofvogel show, met ook nog een Vos die begin van de avond even kwam kijken, of er nog iets te eten over was. 


De avond daarop was het echt "golden hour", tijdens mijn min of meer vaste route in de naaste omgeving van Putzar. Een Kraanvogel koppel was rustig aan het foerageren in een naburig weiland en vormden daarbij een mooi contrast met de omgeving. 



Een van mijn Duitse vogelboeken noemt o.a. de Galenbecker See als een belangrijk natuurgebied voor watervogels, als ook Vis - en Zeearenden. Een tochtje om dat nog tamelijk uitgestrekte meer, leverde nog wat leuke waarnemingen op van een Visarenden nest met jong en een Zeearenden nest met twee jongen. 




Mijn dagelijkse "after dinner" vogelrondje van 16 juni zal ik niet snel vergeten, omdat de ene na de andere waarneming viel te noteren. Het leverde dan bij benadering het volgende rijtje op: jonge Ooievaars op het nest net buiten het dorp en een adulte vogel in het weiland, een Appelvink, een Groenling, een juveniel Paapje en warempel een Grauwe Klauwier. 







Deze laatste vloog ineens voor de auto langs en vond ik gelukkig terug op een prikkeldraad rustend, alwaar hij na korte tijd ook een braakbal opgaf. 




Verder zong een Grauwe Gors zoals iedere avond, zijn vaste strofe vanaf een telegraafdraad en zag ik nog een Ree en een groep Kraanvogels. 





De volgende avond was minder spectaculair, maar wel leuk met een juveniele Zwarte Wouw op het dak van een schuur, een Reegeit met jong en een Kraanvogel paar.






Voor zondagochtend 16 juni had Annemiek een "Wasserfluss" excursie geboekt met een op accu-stroom aangedreven boot, over de rivier de Peene. We vertrokken vanuit Anklam en voeren strroomopwaarts naar het dorpje Stolpe, waar nog wat oude resten van een Middeleeuws klooster te zien waren. Het was een leuke vaartocht door een bijna Biesbosch-achtig landschap, met de waarneming van een sub-adulte Zeearend, rustend in een boom langs de rivier, als imposant hoogtepunt. 


Onze schipper/excursieleider, liet op gepaste afstand de boot rustig dobberen ter hoogte van de boom met de arend, zodat iedereen aan boord deze stoere vogel goed kon zien en fotograferen. 




Eenmaal weer terug in Anklam, brachten we nog een kort bezoek aan een tentoonstelling binnen in een kerk, van Gustav en diens broer Otto Lilienthal, luchtvaartpionier en meest beroemde zoon van deze stad. Hij was uitvinder en ontwerper van vele zweefvliegtuigen. Een aantal van zijn belangrijkste test/onderzoek modellen waren in de kerk te zien. 


Het meest in het oog springend was voor mij echter een vitrine, met daarin een open-geklapt boek van zijn hand over de grondbeginselen van de vliegkunst der vogels. Zeer gedetailleerd tekent hij daarin de vleugelslagen van een ooievaar, met de nodige berekeningen daarbij. Deze kleine, maar heel informatieve en overzichtelijke tentoonstelling, was mede door het fraai binnenvallende licht door de glas-in-lood vensters, zeker een bezoek waard. Otto Lilienthal overleed helaas al op 48 jarige leeftijd, toen hij verongelukte tijdens een testvlucht in de omgeving van Berlijn. 



Als afsluiting van dit blog over onze vakantie in het noordoosten van Duitsland, nog een paar foto's van mijn laatste avondronde aldaar: een sfeerplaatje van een man Geelgors, die vrij ver weg boven op een stapel boomstammen zat en een moeder Ree met twee kalfjes, op nog geen paar honderd meter van ons logies en al binnen de dorpsgrens van Putzar.