zaterdag 27 november 2021

Lente 2021

Op 23 maart had ik met Pieter Drenth afgesproken bij de Meenthebrug in de kop van Overijssel, om hopelijk een of meerdere Otters te zien. Vanwege de almaar voortdurende derde Corona golf, was het veiliger om ieder met eigen auto te gaan, ook al omdat wij onze eerste vaccinatie nog moesten krijgen. De Meenthebrug was de afgelopen tijd de hotspot voor het zien van otters in ons land. Na jaren van intensieve beschermingsmaatregelen zit de soort weer aardig in de lift. De meeste meldingen komen uit de waterrijke gebieden van het Noord Oosten van Nederland. 

Helaas waren er werkzaamheden aan een nieuw fietspad, vlak bij de hut. Vrachtwagens met zwaar materieel reden af en aan. Het gedreun was tot in de hut te voelen. Kennelijk kregen de Otters er hoofdpijn van, want ze lieten zich jammer genoeg niet zien. Dan maar een foto van een paar Aalscholvers voor de hut, rustend op een paar uit het water stekende boomtakken. 


Pieter en ik gingen vervolgens ieder ons weegs. Hij moest nog wat soorten doen in dit deel van het land, voor zijn provincie-lijst en ik wilde nu ik hier toch was, wat meer van de Weerribben zien. Ik kende het gebied van eerdere bezoeken, maar vind het altijd weer een verademing, om zo'n ruig veen en riet landschap te doorkruisen. Op een geven moment stuitte ik op een paar Ooievaars, die bezoek kregen van een jonge rivaal. Na een korte schermutseling droop de jonge indringer af en baltsten de beide geliefden er lustig los. 



Kort hierna passeerde ik een akker, waar een man met bundels riet in de weer was. 


Eenmaal op de terugweg naar huis, besloot ik door de Flevopolder te rijden, om nog even de Oostvaardersplassen te bezoeken. Dit natuurgebied vind ik een van de mooiste van ons land. Ik kom er al niet lang na de aanleg van de Knardijk en voor de stedelijke uitbreiding van Lelystad en met name Almere. 

Met name in de wintermaanden was het een feest om daar dan in alle vroegte bij zonsopkomst te zijn en een dag van de natuur te genieten. Mede door een toename aan publiciteit, door o.a de film "De Nieuwe Wildernis", trekt dit nationale park steeds meer bezoekers. Zo vertelde een van de boswachters mij eens, dat er na die film een vrouw belde met de vraag, of ze ook een ballenbad voor de kinderen hadden. Hij antwoordde toen; "Mevrouw wij zijn een Natuurpark en geen Pretpark". 

Bij mijn korte bezoek op 23 maart j.l. zag ik opvallend weinig vogels. Stilte voor de storm (de voorjaarstrek stond op het punt om te beginnen), zullen we maar denken. Wel trof ik nog een groepje stoere Konikpaarden aan de rand van een plas. Van achter een observatiewand kon ik ze mooi zien en fotograferen. 


Een maand later zag ik een Zwarte Roodstaart naast het zeilcentrum bij de zwaaikom in Scheveningen. De vogel vertoonde duidelijk nest-indicerend gedrag, gelet het nestmateriaal tussen de snavel. 



Later die dag kwam er een melding binnen over een Ross Meeuw in de buitenhaven. Kort voor donker ben ik nog even gaan kijken bij het Zuider, maar al wat wij zagen waren met name Drieteen Meeuwen, maar geen Ross. 


Daags er na op 21 april kwamen er meldingen binnen via de Haagse App-groep, dat de jonge Ross Meeuw prima te zien was vanaf het Noorder. Ross Meeuw, die zijn broedgebied heeft in de Noordelijke IJszee, is een vrij zeldzame soort voor de Lage Landen. Toch was dit in 17 jaar al weer mijn vierde. Deze vogel zat vanwege de rui het minst fraai in de veren, maar een Ross Meeuw binnen je thuishaven, ja die kun en wil je eenvoudigweg niet negeren. 






Op Koningsdag 27 april van dit jaar, was het Supermaan. De volle maan staat dan zo'n 27.000 km dichter bij de aarde dan gemiddeld en lijkt tussen gebouwen en bomen door extra groot. Hij lijkt 7% groter en 14% feller dan normaal. De eerstvolgende "superkoningsmaan" is pas in 2127. Dat was opletten dus en er moest tevens rekening worden gehouden met de geldende avondklok vanaf 22.00 uur. Tegen 21.30 uur snel naar buiten, want hij was in beeld. We hoefden niet ver te lopen en konden hem inderdaad tussen de huizen door en vanaf de rand van het park, prachtig zien. Deze foto maakte ik om 21.32 uur. 


Een paar dagen later ontdekte Arjan Dwarshuis op 1 mei, een Grijze Junco bij de Oude Stuifdijk op de 2e Maasvlakte. Grijze Junco's komen uit Noord Amerika, zijn "koud weer" vogels, die je vooral ziet in de Rocky Mountains. In de winters zakken ze vaak af naar lager gelegen delen en worden ze in tuinen gezien. Op de rug en kop zijn ze vaak grijs tot grijsbruin en ook wel zwart gekleurd. De snavel is ivoorkleurig.
Er zijn diverse ondersoorten met hun eigen leefgebieden, waarvan sommigen in elkaar overlopen.

De hoofdsoort zag ik al eerder bij Beijum een wijk in het NW van de stad Groningen. De Maasvlakte is dan dus bijna een thuiswedstrijd. Ben er zo snel mogelijk naar toe gereden en was nog maar net op tijd, om naar later die dag bleek, het laatste foerageer moment van de vogel mee te maken. Daarna heeft hij zich helaas niet meer laten zien, tot teleurstelling van de later die dag nog gearriveerde vogelaars. 



Gedurende een minuut of zes heeft de vogel zich prachtig laten zien, al maar zoekend naar zaadjes aan de rand van het pad langs de Oude Stuifdijk. Kort na Arjan's ontdekking werd er al druk gespeculeerd over welke ondersoort het zou zijn. Na het opsturen van een paar foto's aan Amerikaanse vogelkenners, kwam het verrassende antwoord van Noah Arthur: Dit was een wel heel bijzondere intermediair tussen Slate-colored en Oregon Junco, een zogenaamde Cassiar Junco man uit de Noordelijke Rocky's. 

Een waanzinnig record voor Europa, aldus Noah (met dank aan Remco Hofland voor toezenden info). Na afloop nog wat bijgepraat met diverse bekende twitchers en daarna nog even wat vertrouwde plekken langs gegaan als afsluiting van dit "hit en run" bezoek aan de Maasvlakte. Het leverde nog een paar mooie beelden op van een mannetje Kneu, een paar Kleine Mantelmeeuwen en een Tapuit in zijn kenmerkende zanderige habitat. 




Een paar dagen later was het weer feest met de melding van een Roodstuitzwaluw bij de Banken 
's Gravenzande. Een echte thuiswedstrijd voor Frans deze keer. Ik kende de soort van een vakantie in Noord Griekenland, maar nu zo dichtbij een Roodstuitzwaluw, was een buitenkansje. De avond van 3 mei er nog snel naar toe gereden. De vogel liet zich prima bekijken en was vrijwel continu aan het jagen op muggen en andere insecten. Na een poosje waren wij hem kwijt, maar vond een van de jonge vogelaars hem terug op het dak van een van de kassen. Even later ging hij ook nog jagen over de nabij gelegen sloot. Fotograferen moest met vrij hoge iso, anders kreeg je een veel te lage sluitertijd. 



De zwaluw bleef enige dagen hangen bij de noordelijke plas, zodat ik op 6 mei nog een poging deed, om wat betere foto's te maken. Nou, dat bleek niet zo eenvoudig. Je moest goed focussen om hem in beeld te houden tussen alle Huis- en Boerenzwaluwen. Verder was hij zoals een goede zwaluw betaamt, snel, wendbaar en onvoorspelbaar. Op de bijgevoegde foto met waarnemers, probeert ook Frans van achter het puntige rotsblok de Roodstuitzwaluw vast te leggen. 




Op 26 mei werd aan de rand van Delft en Rijswijk, het geluid van een mogelijke Dwergooruil gechekt door locale vogelaars aan de hand van een door een bewoner opgenomen geluidsopname. Het leek er waarachtig echt op en dus begin van de avond al naar de bewuste wijk in Delft Noord gereden. Ik trof op de locatie Rob Berkelder en een aantal buurtbewoners. Op bijgevoegde foto staat een van de bomen waaruit het geluid kennelijk kwam vanaf het invallen van de duisternis en geeft Rob wat tekst en uitleg over de Dwergooruil. 


Bewoners dachten aanvankelijk, dat er ergens bij de naburige bouwlocatie iets aanliep, of er een soort terugkerend alarm afging. Men had werkelijk geen idee, dat het hier de in Zuid Europa zo bekende Dwergooruil betrof, met zijn kenmerkende fluittoon, met de interval van twee seconden. 

Toen het eenmaal goed donker was, wemelde het in de wijk van enthousiaste vogelaars, die massaal weer een andere kant uit renden, wanneer de uil een straat verder werd gehoord. 

Voor nader onderzoek en om zo mogelijk de ring te kunnen aflezen (de vogel droeg een officiële vogelring en kon dus niet vanuit een volière ontsnapt zijn), werd hij daags er na eenmalig kort belicht. Van dat moment is bijgevoegde internet foto. 


Het uiltje bleef nog enkele weken op de locatie, waarna het plots op een avond erg stil was in de wijk. Eindelijk konden de bewoners weer rustig slapen. 

Dezelfde Rob ontdekte op 27 mei bij Kwintsheul aan de rand van de Zweth, een Nachtzwaluw bij een boerderij met boomgaard. Ik ben er na het avondeten naar toe gereden en belandde in een wel heel merkwaardige scene. 

De Nachtzwaluw was einde middag van een dakrand opgevlogen en gaan rusten op de punt van een houten steigerbalk, waar een sproei-installatie aan vast zat. Een aantal bekende mede vogelaars, probeerde door, of van onder de heg zicht te krijgen op de half slapende vogel. De vogel was ook van achteren te zien, maar dan wat verder weg vanaf de entree van het privéterrein, zoals te zien is op de eerste foto. 


Op de tweede foto, van het heg tafereel, zijn van links naar rechts oa Roland Wantia, Johan van der Louw (met duim omhoog), Jan den Hertog (dressed in black) en vooraan liggend Hans Overduin te zien. 


We wisselden elkaar af in lighouding, bij de twee minieme openingen in de heg. Het was echt een enorm geworstel, om de vogel gericht in beeld te krijgen, door de zoeker iets te zien en dan ook nog een behoorlijke opname te maken, maar het lukte. 



Eind mei was ik voor een vakantie van twee weken met mijn vrouw en schoonzus naar de Achterhoek, waar we in een vakantiehuis in de buurt van Zelhem logeerden. Langs de rand van de tuin, in de omringende bomen zag ik o.a. Bonte Vliegenvanger (geringd), Vink en Goudvink. De laatste liet zich op veel plekken in het vakantiepark ook horen. 




Op 31 mei besloot ik om naar het Craitzingerzand te rijden voor de Bergfluiter, die daar al een tijdje verbleef. Vanaf de parkeerplaats was het nog zo'n 25 minuten lopen naar de locatie door een open landschap met dennen, heide en stuifzand gedeelten. Iets over de helft stuitte ik op een Meikever, die midden op het pad lag. Kort hierna naderde ik de plek en kon de Bergfluiter al vrij snel horen. 



Het terrein was behoorlijk lastig, omdat het bestond uit diverse met bomen en struiken begroeide zandduinen rondom een dieper gelegen kuil. Overal waren woel-plekken van Wilde Zwijnen, waardoor je extra goed moest kijken waar je liep. 


Het kostte nog best wat moeite om een paar redelijke foto's te maken van deze Zuid Europese zanger, maar uiteindelijk lukte dat toch. 



In het oosten van Nederland zie je veel meer Roeken, dan bij ons in het westen. Enige jaren geleden zag ik een hele kolonie, die aan het nestelen was, in de bomen naast een benzinestation nabij Zwolle. Hun paars-blauwe verenkleed was toen prachtig te zien. Hieronder een groepje nabij Zelhem. 


Op 2 mei haalden Annemiek en ik 's middags onze tweede Pfizer vaccinatie in Lichtenvoorde. Het was tegen de 30 graden en behoorlijk warm in de vaccinatie tent. Na de prik en een drankje op een terras in het centrum, reed ik nog even naar de steengroeve in Winterswijk voor een korte verkenning van de Oehoe situatie op dat moment. Bij de groeve schroeide je op dat tijdstip van de dag helemaal weg van de hitte. 

Er was echter een natuurgids aanwezig, die rond 16.30 uur met een groep natuurliefhebbers de andere groeve in ging om o.a. naar fossielen te zoeken. Hij wees van achter de kijkwand mij nog even de juiste plek aan, waar ongeveer het nest was en de jonge Oehoes moesten rondhangen. Ik was hier jaren geleden voor het laatst en herinnerde mij nu o.a. de drie berkjes halverwege de rotswand niet ver van de nest richel. Ik bedankte de gids, wenste de groep succes en ging toen terug naar Zelhem, om wat rust te pakken na de vaccinatie. 

Vrijdagavond 4 juni was ik rond 19.30 uur bij de groeve. Gelukkig was er een lokale waarnemer, die mij van achter de wand een jonge Oehoe aanwees. De afstand van de wand tot de nestlocatie is best nog groot, waardoor je echt even goed moet kijken en zoeken, ook al omdat deze uilen een prachtige schutkleur hebben. 


Ik maakte wat opnames van het jonkie en zag kort hierna zijn/haar oudere broer/zus van achter wat groen vandaan komen. Dit jonkie deed verwoede pogingen om bij het andere jong te komen, wat uiteindelijk ook lukte. 
* Daar het steeds schemeriger begon te worden met het verstrijken van de tijd, had ik bij de vluchtopname mijn iso nog hoger moeten zetten. Toch vind ik, dat deze opname de jonge Oehoe wel goed in vlucht laat zien en heb hem daarom bij de serie gevoegd.
De laatste opname van onderstaande serie heeft natuurlijk een aardig "ach gossie" gehalte, met het slapende jong op de voorgrond en Big Brother/Sister watching him/her, maar let op de enorme klauwen.
Van een volwassen Oehoe zijn die zo groot als een mensenhand en de nagels zijn vlijmscherp.






 

Wat later verscheen ook nummer drie ten tonele en zat het hele peutergroepje bij elkaar op een uitstekend deel van de rotswand. Het was een mooie afsluiting van een prachtige avond bij de steengroeve in Winterswijk, met de drie jonge Oehoe's, waarvan de ouders nooit ver weg waren. 


Zo'n beetje tegen het eind van onze vakantie bracht ik op 6 juni nog een halve dag door in het nationale park De Hoge Veluwe. Deels deed ik dat op mijn eigen fiets, deels lopend en soms een klein stukje met de auto. Bij het Deelenseveld werd de laatste dagen de jonge Steenarend gezien, die al enige tijd in Oost Nederland rondzwierf. 


Vanuit een den vloog wel plots een vrij grote roofvogel laag weg, maar die was vrijwel direct daarna spoorloos. Bij het Deelenseveld zag ik wel een erg mooie Roodborsttapuit, met veel wit in de hals en op de borst. Het betrof naar later bleek, een "Look-a-Like" Aziatische Roodborsttapuit, die gezien de nieuwste richtlijnen net niet voldeed aan de noodzakelijke kenmerken. 



Wat later op de middag kwam ik met de nodige mazzel en oplettendheid achter een broedgeval van een Draaihals. Ik stond in het zuidelijke deel van het park met mijn camera in de aanslag vanuit de auto bij de vermeende plek, waarvan ik al snel zag dat het niet klopte. Komen er vier fietsers langs, waarvan ik er nog net een hoor zeggen: "Dat is zeker voor die Draaihals". Zo snel als ik kon de auto gedraaid en de achtervolging ingezet. Een paar bochten verder achterhaalde ik de fietsers, ging voorzichtig naast hun rijden en vroeg naar de Draaihals. 

Ze stopten, zodat ik de auto langs de kant kon zetten. "Vraag even aan mijn vrouw, die weet het beter uit te leggen" zei een van de mannen. De vrouw legde zo goed mogelijk uit waar de locatie was en waarachtig het bleek te kloppen. De parkwachters hadden er een bord geplaatst met informatie en duidelijke regels, dat je hier niet voorbij mocht. 


Draaihals is een vrij kleine fraai getekende Specht, waarvan er jaarlijks maar een paar broedgevallen in Nederland zijn. Na enig zoeken met de kijker vond ik de nestopening in een dode berk. Het was nog steeds behoorlijk warm, het licht was knetter hard en met deels tegenlicht, werd het maken van een beetje aanvaardbare opname op die afstand een ware uitdaging. 




Een paar keer was bij het af- en aanvliegen van het nest ook goed de kenmerkende roep te horen, die wat lijkt op de roep van een Boomvalk. Eenmaal weer op weg richting uitgang Schaarsbergen, stuitte ik nog op een jong Ree en een fraai rustend Edelhert. 



Ter afsluiting van dit blog, voeg ik nog een paar opnames bij van een Draaihals bij Dordrecht, gemaakt op 17 april 2010. Dit was een vogel op doortrek, die enkele dagen aan de rand van de stad verbleef. Op die bewuste zaterdagmorgen, waren wij de vogel op een bepaald moment kwijt, maar vond ik hem terug net achter een hek op een industrie terrein. Door de spijlen van het hek heen was hij prachtig te zien.  




Kenmerkend foerageer gedrag is op de eerste foto te zien, waarbij de Draaihals met zijn lange tong op zoek is naar mieren. De tweede foto laat zien, waarom deze Specht zo genoemd wordt en de laatste foto toont de vogel in opgerichte houding.