maandag 28 januari 2019

Jaaroverzicht 2018, winter en voorjaar

Januari begon leuk met een paar Pestvogels in 's Gravenzande, een Zwartbuik Waterspreeuw in de Amsterdamse Waterleiding Duinen in de buurt van de Oase, tijdens een winterwandeling met Annemiek en een IJsduiker op het Valkenburgse meer bij Leiden.

Sfeerplaatje kort voor donker, met van ons af zwemmende IJsduiker aan overzijde Valkenburgse meer
Archieffoto van IJsduiker Troelstrakade Den Haag, 29-01-2016
De 25e januari was het echt raak, met een juveniele Ross meeuw bij de haven van Vlissingen.
Samen met Frans en Wim enorm genoten van deze prachtige vogel. Voor mij al weer mijn derde Ross meeuw, maar voor het eerst in jeugdkleed.
Wim hier midden vooraan en Frans een paar meter verder weg.
Op de terugweg langs de Brouwersdam, werkte een man Middelste Zaagbek prima mee en hadden we geluk dat de Zwarte Zeekoet zich even liet zien bij Haventje Noord.
Op 31 januari ging ik met Frans en zijn zus Maria, heel vroeg in de ochtend naar het noordoosten van Groningen voor een Zwartkeellijster uit Siberië. In drie uur tijd reden wij naar Scheemda, gemeente Oldamt, waar wij voor 8.30 uur arriveerden. In de bewuste tuin foerageerden al veel vogels, maar van de Zwartkeellijster geen spoor. Het was al over negenen en ik begon toch te vrezen voor een giga-dip, ook al omdat het sinds lange tijd weer eens een heldere nacht was geweest. Mogelijk was de vogel al vertrokken. Een vogelaar uit Groningen stad hield er bij mij de moed in en warempel, daar was ie opeens bij de zonnebloempitten. Wat een opluchting. Hadden wij gelukkig niet dat hele stuk voor niets gereden.

Nadat wij de bewoners, waarvan wij vanuit hun tuin de vogel mochten bekijken en fotograferen, vriendelijk hadden bedankt voor hun  gastvrijheid, gingen wij op weg naar de Ross Gans in het rivierengebied onder Bunnik. Aanvankelijk ver weg, maar kwam gelukkig toch nog vrij dichtbij, kort voordat wij na een lange dag huiswaarts wilden gaan.
Op 7 februari trof ik dit dode hert tijdens een wandeling door de Oostvaardersplassen. Zeer waarschijnlijk bezweken in de vriesnacht.
Een Witstuitbarmsijs bij het haventerrein van Arnhem, liet zich tussen de Grote Barmsijzen fraai bekijken. Deze opnames zijn van 17 februari.
Maandag 19 februari ging ik samen met Wim Kolber naar de Krimpenerwaard, omdat daar een Bastaardarend was gezien. Wim had vele jaren geleden al zo'n arend op zijn lijst kunnen bijschrijven, maar wilde graag mee. Wij kwamen echter te laat, de vogel was gevlogen en zou naar het noord-westen toe voor het laatst in vlucht gezien zijn.
Tot mijn verbazing werd hij de volgende dag weer gemeld, dit keer aan de zuidkant van de Krimpenerwaard, te zien vanaf de Lekdijk. Wim kon helaas niet mee, maar ik was gelukkig op tijd.
De arend zat op honderden meters afstand, maar met hulp van Jan den Hertog, lukte het toch om een vrij richtpunt te vinden.
Waarnemers bij de Bastaardarend, met links voor Paul Schrijvershof, daar achter Jan den Hertog en naar rechts toe, Ton de Groot in geanimeerd gesprek met een belangstellende dame.
Eind februari was het een waar feest bij het heide gebied van Heidestein Bornia, waar zich dagelijks een aantal Grote Kruisbekken prachtig liet zien. Deze opnames maakte ik op 23 en 27 februari.
Waarnemers bij HET bruggetje, waar de Grote Kruisbekken regelmatig kwamen drinken
Grote Kuisbek en gewone Kruisbek naast elkaar onder het bruggetje.


De 28e februari vond ik dit vrouwtje Smelleken in de polders rondom de landingsbanen van Schiphol. Ze zat vrij ver weg, dus de foto is een behoorlijke uitsnede.
Begin maart hield de vorst gelukkig nog aan, wat weer een paar prachtige waarnemingen opleverde.
Bij het voormalige vliegveld Valkenburg werd in de omliggende polders en sloten een Amerikaanse Smient ontdekt. Door de aanhoudende koude lieten ook de Bokjes zich makkelijker zien.
Die zelfde eerste maart week, werd er een mannetje Witkopgors bij Goedereede gezien. Samen met Wim Kolber ging ik op 4 maart 's ochtends vroeg op pad, in een poging de vogel te vinden. Eerdere waarnemingen hadden aangetoond, dat het niet zo maar een "inkoppertje" was.
Toch was het bij aankomst vrijwel direct raak, doordat Wim mij sommeerde te stoppen, om even een langs vliegende en in een boompje achter ons invallende vogel te checken. En jawel hoor, "het is 'm!" riep Wim enthousiast. Nadat ik nog maar net door de scoop van Wim had gekeken naar de opvallende koptekening, vloog de vogel al weer weg. Pas tegen het einde van de ochtend werd de gors weer teruggevonden en lukte het om een paar opnames te maken.
Samen met Peter Keijzer, foto Wim Kolber
Een vrouwtje Witkopgors in de polders bij Noordwijk was veel lastiger te spotten. Met enig volhouden lukte het bij een tweede bezoek uiteindelijk toch.
Op 26 maart zette ik Annemiek en Heleen af in Wijk aan Zee, bij het NIVON centrum, waar zij een schilderweek gingen volgen. Ik besloot door te rijden naar Den Helder en vandaar met de fiets de boot op naar Texel, in een poging het mannetje Koningseider te vinden, die daar al enige tijd met tussenpozen voor de westkust werd gezien. Het liep op niets uit, met als troostprijs dan deze man Bruine Kiekendief.
Een middagje vogelen op de tweede Maasvlakte met o.a. dit mannetje gewone Eider en een wel in een heel apart kleed uitgedoste Fazant. Mogelijk was deze laatste een kleurmutatie ten gevolge van leucisme, of tekorten in het melanine/carotenoïde pigment.
6 April werd de dag van de Koningseider. Ik had onze auto volgens afspraak naar de garage gebracht en de fiets achterop mee genomen voor een rondje vogelen bij de haven en in de duinen. Achter de visafslag chekte ik nog even waarneming.nl: maar liefst drie waarnemingen van de Koningseider man bij Texel. In een impuls belde ik vriend Harrie, die in Scheveningen woont en ja hoor ik mocht zijn oude Citroën BX lenen, maar moest eerst nog wel even een proefrondje met uitleg door de wijk rijden. Daarna snel op pad naar Den Helder, de auto op de eerst vertrekkende boot en eenmaal op het eiland zo snel als ik kon naar afslag paal 9 bij Jan Ayeslag.
Ik kreeg al snel een aantal vogelaars in het vizier, die een stuk noordwaarts stonden. Eenmaal daar aangekomen bleek de Koningseider zich gelukkig nog voor dat deel van de kust op te houden, optrekkend met gewone Eiders. Wat een prachtig gekleurd beest met die bijzondere kop en ook met die "zeiltjes" op de rug.
Op 22 april besloot ik om een bezoekje te brengen aan het Panbos, gelegen aan de binnenzijde van de Atlantic Wall tussen Wassenaar en Katwijk, voor een fanatiek zingende Fluiter.

Bij Lentevreugd werd op 10 mei een Balkan Kwikstaart ontdekt. Ik besloot er diezelfde avond nog snel naar toe te rijden, wat een goede ingeving bleek te zijn. De vogel werd bij het eerste licht nog even waargenomen, maar verdween toen voor goed uit beeld.
Het waren geweldige wintermaanden om mooie soorten te zien en hoewel het voorjaar beduidend minder leuke soorten te zien gaf, was het Koningseider mannetje toch wel een knaller voor mij en veel andere vogelaars.