vrijdag 16 december 2022

Zomer 2022 o.a. een Roodpootvalk en Dassen

Vanwege privé omstandigheden, was er de afgelopen zomer wat minder tijd om de natuur in te gaan, dan normaal. Op 10 juli kon ik begin van de avond gelukkig toch nog even naar de Bergboezem e.o. bij Berkel en Rodenrijs voor een Ralreiger. De soort wordt vooral gezien in landen rondom de Middellandse Zee. In Turkije en Griekenland had ik er al aardig wat gezien. Het is een niet al te grote, prachtige voornamelijk wit en beige gekleurde reiger, met vrij lange kopveren. 


Het was een prachtige zomeravond, met vrij hard licht en een Ralreiger, die aan de overzijde van de vaart vrijwel doorlopend in de schaduw foerageerde. De Ralreiger bleek een fanatieke jager, die geregeld een visje te pakken had. 



Op een gegeven moment nam de vogel na een korte poetsbeurt, een soort van baltshouding aan, met de hals vrij laag en lang gestrekt en de vleugels deels omhoog gehouden. Kort hierna zette hij, ter verhoging van de feestvreugde, ook nog maar even de kopveren fraai op, om vervolgens plotsklaps op te vliegen en een stukje verder weer in te vallen. 




Ik maakte nog snel een paar opnames en besloot toen, om weer op huis aan te gaan. Dit met het prettige gevoel, dat ik na lange tijd weer eens een mooie Ralreiger had gezien in al zijn gedragingen. 

Bij het enige bij ons bekende Boomvalken broedsel binnen de stadsgrens van Den Haag, kon ik slechts een paar keer even snel langs gaan (zie voor eerdere waarnemingen van Boomvalken met hun jongen, voorgaande jaren). Op een mooie ochtend wisselde ik op de Boomvalken plek wat ervaringen uit met mede vogelaar Stefan, die mij tipte over een leuke Dassen-locatie in de provincie Utrecht. Dat bleek een prima tip te zijn. Zowel op 13, als op 16 augustus heb ik voor het eerst van mijn leven, Dassen heel mooi kunnen zien. Op 13 augustus trof ik er o.a. Martin van der Schalk en Johan van der Louw, die al iets eerder bekend waren met deze plek. De Dassenburcht scheen zich te bevinden aan de overzijde van een groot veld, onder de bomen iets rechts van de hoek waar wij op uit keken. Martin, met petje, links op de foto en Johan zittend op een campingstoel.


Zo'n drie kwartier voor het aanbreken van de schemering, lieten de eerste twee Dassen zich voorzichtig zien, nog half in en net voor de ondergroei van de bosrand. Na wat behoedzame eerste meters, werd er onverwachts doorgeschakeld naar een pittige draf, wat bijna op rennen leek. Ze bereikten daardoor snel de voornamelijk met braamstruiken overwoekerde greppel rechts voor ons (zichtbaar op de laatste van volgende vijf foto's) en staken daar de weg over naar het aangrenzende maisveld, op zoek naar voedsel. 






Kort nadat de laatste Dassen (we telden er die avond vijf) in het maisveld waren verdwenen, verschenen er drie Reeën, waaronder een geheel donker getinte ofwel zwart gekleurde Ree, aan de rand van het maisveld. Ooit zag ik in een heide gebied bij Havelte een dergelijke kleurvariëteit, welke geduid wordt als melanisme. "Bij melanistische Reeën ontbreken o.a. de zo kenmerkende witte haren bij de onderlip. Melanistische reekalveren zijn vaak de eerste maanden chocoladebruin van kleur. Pas na hun eerste haarwisseling wordt hun kleur diepzwart". * James van Leuven in zijn met prachtige foto's fraai geïllustreerde boek, -Ree kleurrijk zwart- . 




Tot slot nog een paar foto's van Dassen op deze locatie, een paar avonden later. We telden er toen zeven, waarvan er een paar ook via de greppel en tunneltjes onder de weg door hun weg vonden naar het maisveld. Een van de foto's toont een Das, die middels zijn/haar reuk, de omgeving verkent. Dassen hebben een slecht gezichtsvermogen, maar des te beter functioneert hun reukorgaan. Die avond bleven er ook op weg naar de greppel, nog twee Dassen een paar seconden naar ons waarnemers staan "kijken".





Medio augustus verbleven er een paar dagen twee Lachsterns in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer, een juveniele vogel en een adult.  De Lachstern is een vrij grote stern met een opvallende wat meeuw-achtige vlucht, een niet al te lange, maar stevige zwarte snavel en lange zwarte poten. Ze hebben hun voornaamste broedgebieden in Zuid en Zuid-Oost Europa en trekken vandaar naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. Broedt in Noord Europa in vrij kleine aantallen. 





Jaarlijks pleisteren er in de nazomer voor korte tijd een stuk of twintig van deze vogels in de kop van Noord Holland. Het jong en de oudervogel in de Nieuwe Driemanspolder waren, weliswaar van enige afstand, prima te zien. De oudervogel bracht het jong geregeld een vers gevangen prooi, meestal een kikker, een pad, of een groot insect, zoals een libel. Ze jagen daarbij in een ontspannen vlucht laag boven het wateroppervlak, of de vegetatie. Beide vogels verbleven hier een kleine week. De laatste foto toont een jonge Zwarte Stern, net achter een Visdief rustend, opgemerkt door een van de andere waarnemers.




Woensdagochtend 7 september was ik al vroeg in het natuurreservaat de Rhoonse Grienden, waar de avond er voor nog een jonge Roodpootvalk was gezien. Gelukkig was deze prachtige jonge valk nog aanwezig. Aanvankelijk kon ik haar/hem niet vinden, maar op een van de laatste rij palen (daar geplaatst om o.a.wilgentakken te bundelen en op te slaan) wat verder het gebied in, zag ik opeens deze prachtig getekende kleine valk zitten. 




Het was die dag, zo'n prachtige septemberochtend, met een wat heiige lucht, waar de zon al snel doorheen brak. De Roodpootvalk zat wat om zich heen te kijken en was totaal niet onder de indruk van onze aanwezigheid. Er waren namelijk inmiddels nog enkele vogelaars gearriveerd.
Iedereen hield zich keurig aan een veilige afstand: belangrijk voor de vogel zelf, voor diegenen die nog onderweg waren en ook voor ons zelf. Na een uitgebreide poetsbeurt begon de Roodpootvalk wat rek -en strekoefeningen te doen, wat een aantal mooie beelden opleverde. 





Roodpootvalken hebben hun broedgebieden in Oost Europa en trekken in de nazomer naar hun overwintering gebieden in Afrika. Met name juveniele vogels raken dan nogal eens van de trekroute af en zijn dan ook bij ons te zien. Onze jonge Roodpoot was zo langzaamaan klaar voor de jacht en dat betekende niet veel goeds voor de locale woelmuizen, mollen, veenmollen etc. De valk bekeek zijn jachtterrein nog even van verschillende kanten, koos ook even het luchtruim voor een beter overzicht en sloeg toen toe. 




In korte tijd verorberde hij twee prooien, om vervolgens even te gaan uitbuiken op een van de vele houten palen. Voor mij een mooi moment om huiswaarts te gaan. Dit is wat vogelen o.a. zo mooi maakt, om een dergelijke prachtig getekende roofvogel in al zijn facetten en gedragingen van zo dichtbij te kunnen volgen. 






Op het Noorderstrand van Scheveningen vond ik op 13 september de Kleine Burgemeester, die hier overzomerde. De vogel was nog steeds vreselijk in de rui, maar toonde toch al de nodige veren van het tweede winterkleed. De Kleine "Burrie", die zijn broedgebied heeft in Groenland, was nogal in de weer met een wat lastig te verorberen prooi, toen er plots een Zilvermeeuw ten tonele verscheen.

Deze had ook wel trek in een lekker hapje, maar daar voelde onze Kleine Burrie niets voor. Er ontstond een fel gevecht tussen beide meeuwen,  waaruit de Kleine Burgemeester uiteindelijk zegevierend te voorschijn kwam. 





Ik voeg ter afsluiting van dit blog, nog een paar archieffoto's toe van enkele jaren geleden, van Kleine Burgemeesters in hun eerste/tweede jaars winterkleed. Deze sierlijke meeuwen uit het Hoge Noorden, met hun in alle kleden lichte vleugelpunten en lichte staart-eindband, zijn vrij zeldzame en graag geziene wintergasten aan onze kust. 

                                         

                                       

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                          

      


dinsdag 27 september 2022

Voorjaar 2022 met de kleur rood in de hoofdrol

Lentevreugd, gelegen aan de noord west zijde van Wassenaar, tegen de binnenduinen van Berkheide met de Atlantic-wall, is een prima plek om in het vroege voorjaar naar Roodborsttapuiten te gaan kijken. Hieronder twee foto's van een man en een vrouw in hun broedbiotoop. 


 


De lente was nog maar net begonnen, of er deed zich een prima gelegenheid voor, om Zomertalingen van heel dichtbij te zien. In de Haagse Beek kort voor de Houtrustbrug, had een waarnemer begin van de avond drie Zomertalingen gezien. Deze eenden, die iets groter zijn dan Wintertalingen en ook een langere snavel hebben, grondelen zelden, maar zeven met hun snavel het voedsel van onder het wateroppervlak en houden alleen hun kop onder water. 

Rond deze tijd worden er grote aantallen gezien, die doorgaans in kleine groepjes vanuit Afrika op weg zijn naar hun  broedgebieden in midden en Oost Europa. Gelukkig bleken de de drie talingen de volgende ochtend nog ter plaatse en kon ik ze prachtig van dichtbij zien.



Hierna snel door naar de Nieuwe Driemanspolder tussen Leidschenveen en Zoetermeer. Er verbleef daar al enige tijd een vrouwtje Sneeuwgors in vrijwel volledig zomerkleed. Na enig zoeken, kwam ik met de fiets aan bij de juiste locatie, maar kon haar zo snel nog niet vinden. "Je reed er pal langs" zei een vogelaarster die net haar spullen aan het inpakken was. Ze was zo vriendelijk om even mee te helpen zoeken en warempel, daar was het mooi getekende Sneeuwgorsje uit het Hoge Noorden, druk foeragerend achter de pol van een blauwe distel. Het bleek een enorm tam exemplaar, dat tot op enkele meters was te benaderen. 



Het leuke van zo'n vogel is, dat je er vrij dichtbij op de grond kunt gaan liggen, met je camera rustend op je fototas en dan al fotograferend kunt genieten van het foerageer gedrag, de alertheid, de kleuren en de tekening van het verenkleed. Belangrijk hierbij is, dat je zodanig afstand houdt, dat de vogel zich niet bedreigd voelt en rustig haar gang kan gaan. 


Nog dichterbij komen is absoluut "not done": de vogel moet per dag een groot deel van haar eigen lichaamsgewicht eten en mag daarbij zo min mogelijk gestoord worden. Het is ook volstrekt onnodig, daar de meesten van ons natuur/vogelliefhebbers beschikken over uitstekende fotoapparatuur met behoorlijke telelenzen. 

Een echte uitdaging werd het, om een ook al enige tijd daar pleisterende Grauwe Gors, op beeld vast te leggen. Met enig fortuin, maar ook een goede timing, lukte het een paar foto's te maken van deze grootste der Gorzen, toen deze kort foerageerde tussen tamelijk hoog gras. 



Op 12 april gingen Frans en ik samen met Harriet, de weduwe van onze vogelvriend Wim Kolber, die december vorig jaar na een relatief korte ziekte periode overleed, een dagje vogelen in de Nieuwe Dordtse en Brabantse Biesbosch. De Nieuwe Dordtse Biesbosch is een prachtig waterrijk stukje nieuwe natuur ten zuid oosten van Dordrecht. Terwijl wij met de auto het gebied naderden, hing er al een Visarend biddend in de lucht boven een van de plassen. Kort hierna parkeerden wij de auto op een ruime parkeerplaats midden in dit nieuwe stukje natuur. 



We maakten een korte wandeling en bezochten de uit ijzer opgetrokken observatiehut. Een Geoorde Fuut trok direct de aandacht van Harriet en Frans en ik pakten onze camera's. Deze watervogel met zijn bloedrode ogen en gouden oorpluimen was in broedkleed en vanuit de hut prima waar te nemen. 



Even later zagen wij een aantal Steltkluten, waarvan een paartje met een prachtige paringsdans bezig was. Frans maakte daar deze foto van. 


Steltkluten broeden vooral in landen rondom de Middellandse zee, maar de laatste jaren zien wij ze ook steeds meer in ons land. Nog onder de indruk van deze mooie nieuwe natuur, reden wij iets verder richting de Tongplaat. Daar maakten we een mooie wandeling, die deels over de dijk langs de Nieuwe Merwede voerde, om uiteindelijk bij de waterrijke Tongplaat uit te komen. 


Helaas liet de Zeearend zich hier niet zien. De soort pleistert vaak met meerdere individuen, met name in de herfst en de winter, in dit gebied. Met het pondje staken wij bij Kop van 't land de Nieuwe Merwede over naar de Brabantse Biesbosch. Na een lunch-break in het restaurant bij het bezoekerscentrum, gingen wij op zoek naar de Visarend. Deze soort doet het de laatste jaren geweldig goed in de Biesbosch met inmiddels al drie broedparen. Van behoorlijke afstand konden wij een nest zien, met aan weerszijde een adulte Visarend. Het was echt telescoop werk. Voor een beetje goede foto, was het echt te ver, teveel bomen en/riet er voor, alsook de nodige warmte trilling op dat uur van de dag.


Al met al een mooie dag in de natuur, waarbij wij natuurlijk ook op gepaste momenten herinneringen aan Wim ophaalden. Wat zou hij ook van deze dag genoten hebben en enthousiast zijn geweest over de Nieuwe Dordtse Biesbosch. 

Op 19 april kon ik bij de Zevenhuizerplas een zingende Blauwborst echt niet negeren. Ik probeerde die ochtend eigenlijk een Havik bij haar nest op een van de kleine eilandjes in beeld te krijgen, maar het tegenlicht was in combinatie met de nog behoorlijke afstand een onoverkomelijke factor. Dus alle tijd voor deze zo mooi gekleurde luid zingende Blauwborst. Echt een prachtig vogeltje, waarvan niet alleen de blauwe borst de aandacht trekt, maar bij nadere beschouwing er nog veel meer kleuren het oog in springen. 





Zaterdag 23 april, deed Mirte haar vriend Dennis op zijn racefiets mee aan de ronde van Noord Holland, met een totale afstand van 160 km. Mirte en ik brachten hem weg en fungeerden die dag een beetje als een soort ploegleiders auto. Tussen de paar "meet en greet" momenten door, was er gelukkig nog wat tijd voor een natuurwandeling en wat korte vogel waarnemingen. We kregen Dennis (rechts in het blauwe shirt), die we af hadden gezet bij zijn startpunt in Zaandam, weer in beeld net nadat hij en een aantal andere renners de polders weer in reden, nadat ze over een deel van de Hondsbossche zeewering hadden gekoerst. 


Na deze passage besloten Mirte en ik hier de zeewering op te klimmen en de nieuw aangelegde natuur aan de zeekant van de dijk te gaan bekijken. Nog niet zo lang geleden is hier uit het oogpunt van veiligheid, maar liefst 35 miljoen kuub zand opgespoten. Hierdoor is een prachtig stuk nieuwe natuur, genaamd de Hondsbossche duinen gerealiseerd. We liepen over een mooi pad, tussen de oude en nieuwe zeewering in, naar een observatie platvorm boven een duinlagune. 
 


Behalve wat kwikstaarten en graspiepers, was het vrij rustig wat vogels betrof. Het duinlandschap was echter prachtig. Eenmaal weer terug bij onze  "ploegleiders wagen", wilde ik vanuit de auto nog even een aantal steltlopers bekijken, voordat we de kant van Medemblik op zouden rijden, waar Dennis al een tijdje naar op weg was. "Wat is dat voor rode steltloper pap?" vroeg Mirte opeens, wijzend naar een vogel die aan de noordzijde van de plas foerageerde in gezelschap van een veel lichter gekleurde vogel. 

Zo dan, dat had ze goed opgemerkt, een paartje Rosse Grutto's, al vrij vroeg in het voorjaar op doortrek vanuit het zuiden, naar hun broedgebieden in de noordelijke toendra's van Scandinavië en Rusland. Nou dan moest onze wielrenner, maar even iets langer geduld hebben wat de ploegleiders wagen betrof. Dit prachtige koppel uit het Arctische noorden moest natuurlijk wel even op de foto. 





Hierna vervolgden we snel weer onze weg naar de oostkant van de provincie, zagen even later Dennis weer en sloten deze geslaagde dag af, bij de finish in Purmerend met een hapje en een drankje op het centrale plein. 

Op 4 mei besloot ik om toch maar naar Tholen te rijden voor een Grote Grijze Snip. Long time ago, had ik deze Noord Amerikaanse steltloper al eens gezien bij Delfgauw, maar van grote afstand en bij erg lastig diffuus tegenlicht. De foto's die ik tot nu toe gezien had op waarneming.nl waren veelbelovend. De Snip, was steady ter plaatse, volgens de laatste berichten, net ten zuid westen van het stadje Tholen, bij een plas-dras gebied in natuurgebied Schakerloopolder, ten noorden van de Oesterdam.


Aanvankelijk foerageerde de vogel vrijwel doorlopend op een behoorlijke afstand. Daarbij was het ook nog overwegend bewolkt. Na enige tijd lukte het om o.a. een foto te maken, waarop de Snip de kenmerkende smalle witte rugwig toonde. Beduidend dichterbij zorgde een mooi gekleurde man Kneu, voor een leuke afleiding. 



Naar gelang de middag verstreek en de lucht steeds meer opklaarde, kwam de Grote Grijze Snip steeds dichterbij foerageren. Bij een al maar lagere stand van de zon, kwam de warme roestoranje kleur van het broedkleed steeds mooier naar voren. Inmiddels waren ook mede Hagenaars Roy Beukers en echtgenote op de locatie gearriveerd (zie de vierde foto hieronder). 





We konden nog even gezellig bijpraten, maar moesten toen toch echt serieus aan de slag, omdat de vogel steeds meer onze kant op kwam. Tijdens het zogenaamde "golden hour" werd het pas echt genieten. De vogel toonde zich in alle pracht, liet ook af en toe een opvallend roepje horen en spreidde soms, vrij onverwachts de vleugels.  



Rond 19.30 uur ging ik uiteindelijk maar eens op huis aan en zette de auto even om iets voor 20.00 uur langs de kant, voor een moment van bezinning tijdens de nationale dodenherdenking. 

Na de uitvaart van mijn goede vriend Ger op 7 mei in Beekbergen, gingen Annemiek en ik nog even langs Garderen voor, jawel....een Italiaanse Mus. Sinds enige tijd wordt Italiaanse Mus als aparte soort gezien, zijnde een intermediair tussen Spaanse Mus (overeenkomstige kastanjebruine kruin en witachtige oorstreek) en Huismus (waar ook de zware zwarte vlekking van Spaanse, op de onderzijde ontbreekt). Het vrouwtje is doorgaans niet te onderscheiden van beide andere soorten. 

Een vogelaar woonachtig in Garderen ontdekte dit mannetje op de dakrand van zijn huis, dat "een affaire" was begonnen met een vrouw Huismus. De eventuele jongen uit dit broedsel, zullen dan als hybriden de boeken in gaan. Ger kende uiteraard mijn bevlogenheid voor de natuur en vogels in het bijzonder en zal het goeddunkend en glimlachend hebben aangezien. Het was nog best even speuren naar deze er uit springende Mus, maar uiteindelijk zag ik hem na zo'n twintig minuten plotseling verschijnen naast een raam wat hoger op het dak. Hij had zijn bek vol met rupsjes, waarmee hij behoedzaam op weg ging naar het nest onder de dakpannen. Toch wel bijzonder hier bij ons in Gelderland, zo'n intermediaire vogel. 




De dagen hierna, was ik aardig in de weer met het proberen te fotograferen van een aantal jonge Vosjes. De avond voor de begrafenis van Ger, maakte ik een korte wandeling door ons buurtpark. Ik sloeg het bospaadje in met uitzicht op het orchideeën veld en het daarachter gelegen vossenhol. Tot mijn grote verbazing zag ik opeens een paar jonge Vosjes te voorschijn komen. Uiteindelijk telde ik er maar liefst vijf! Ik kon er zowaar nog een kort filmpje van maken, voordat het vijftal weer in het hol verdween. 

Nou dat betekende werk aan de winkel de komende dagen. Na een beetje rond vragen bij diverse wandelaars, die hier vrijwel dagelijks een blokje om met de hond maken, bleek de beste waarneem tijd het tweede deel van de middag te zijn. De zon schijnt dan nog mooi op een deel van het orchideeën veld en de opening van het vossenhol. Op 12 mei zo tegen half vijf, was het raak en zag ik al vrij snel, eerst een en daarna twee van de vijf jongen. De rest en het moertje volgden spoedig. Al vrij snel ging ze tussen het hoge gras in het zonnetje liggen en liet een aantal jongen bij haar drinken. 





In het vervolg liepen de jongen wat verder het veld op, om de omgeving wat nader te verkennen. Korte tijd daarna trokken ze zich weer terug naar de ingang van het hol. Wat een erg leuke ervaring met zoveel Vosjes op zo'n 800 meter van ons huis. 




Eind mei gingen wij voor een kleine twee weken met vakantie naar de Hunsrück in Duitsland. Een prachtig natuurgebied gelegen tussen de rivieren Rijn en Moezel. We logeerden in Unzenberg, dat op een steenworp afstand ligt van het historische Kirchberg. In dit landelijk gelegen dorpje, wemelde het van de Huismussen, een paar Zwarte Roodstaarten en een kleine populatie Ringmussen.





Niet ver van de landelijke weg van Unzenberg naar Kirchberg, zag ik een prachtige bloemrijke akker tussen de korenvelden. Er waren veel vlinders, waarvan de Kleine Vos wel de boventoon voerde. Een leuke ontdekking was een koppel Geelgorzen, die hier kennelijk hun broedbiotoop hadden. 





De vogels rustten geregeld even op de stengels van uitgebloeide artisjokken, met vaak een heel trosje rupsjes in hun bek. Gedurende onze vakantie ben ik nog een paar keer teruggekeerd naar dit prachtige stukje natuur, met haar schitterende flora en de prachtige Geelgorzen in hun broedkleed. Tussen de Geelgors drukte door, lieten zich ook Veldleeuweriken en Grasmussen kortstondig op de artisjok stengels zien. Volgens mede senior Peter, die in Kirchberg woont en hier vrijwel dagelijks een ommetje maakt, zijn agrariërs naar de Europese richtlijnen, gehouden om op 4% van hun land bloemen - en kruidenrijke akkers te realiseren.





Iets ten zuiden van Kirchberg, leverde een paar uurtjes vogelen op een middag ook een paar leuke waarnemingen op. Zo duikt er geregeld in de lucht wel een Zwarte of rode Wouw op. Deze Rode Wouw liet zich goed zien,  maar vloog net verkeerd wat het licht betrof. 


Wat verderop zag ik een Buizerd op een hooibaal, geconcentreerd speurend naar een lekkere mol, of muis. Even later was het raak en had hij een prooi te pakken. Er waren ook volop Veldleeuweriken op de akkers aan het foerageren, waarvan er eentje mooi van dichtbij te zien was. Aan de rand van een hellingbos, zag ik plots een Grauwe Klauwier zitten op een telegraafdraad. Toch wel een erg leuke en niet verwachte soort op deze middag. 





Niet alleen wat natuur betreft is de Hunsrück een bezoek waard, maar zeker ook op cultureel gebied is er veel te zien. Met name langs de Rijn wemelt het van de oude burchten en kastelen, staat op een landtong in een gevaarlijke bocht van de rivier, het beeld van de verleidelijke Lorelei, wier aanlokkelijke gezang menig schipper zo van de wijs bracht, dat diens schip op de rotsen liep en verging. Bij Bingen, aan de overzijde van de rivier in Rüdesheim staat het kerkje met jawel "De Beentjes van Sint Hildegard". 

Zeker na het zien van de door Herman Finkers zo prachtig geregisseerde film over deze heilige, wilden wij natuurlijk de schrijn zien met de beenderen van deze Hildegard van Bingen. Onderstaande foto's tonen de mooie en verleidelijke Lorelei, die we na een pittige wandeling van ruim een kilometer over een pad bezaaid met allerlei stenen, uiteindelijk konden bereiken, Rüdesheim met de bewuste kerk en de prachtige schrijn met "De Beentjes van Sint Hildegard". 




Waar onze vakantie in de Hunsrück zo langzaam aan op zijn eind liep, was het nog niet gelukt om een Grijze Gors te vinden. In de buurt van een al vaker gemelde locatie in de buurt van Cochem langs de Moezel, was het die dag veel te warm voor een succesvolle poging, maar bij Boppard am Rhein lukte het wonderwel weer. 


Na enige tijd zoeken, vond ik een fraai getekend mannetje, nagenoeg op dezelfde plek als vijf jaar geleden. Deze mooie gors, die met name wordt gezien in de berggebieden van Zuid Europa, heeft hier in de Hunsrück en de daarboven gelegen Eifel, zijn meest noordelijke broedgebied. 





Een mooie afsluiting van onze vakantie in dit prachtige gebied tussen Rijn en Moezel en tevens het slot van dit lente blog.