woensdag 3 februari 2021

Jaaroverzicht 2019, zomer en herfst

Op 23 juni bezochten wij Nationaal Park de Hoge Veluwe, samen met Adri, de vrouw van mijn neef Paul uit Zuid Afrika en hun dochter Chantelle, die hier een zomer seminar volgde aan de UVA in Amsterdam. Ik was blij, dat er een groep Moeflons te zien was bij de bosjes van Staf, daar dat nog een beetje een soort van "Wildlife" gevoel gaf voor onze Zuid Afrika familie. 





Heel wat anders natuurlijk dan een Kaapse Buffel, Neushoorn, of Olifant (zie daarvoor de blogs over onze Zuid Afrika reis in oktober 2017). Verder was natuurlijk het fietsen op de witte fietsen door het park, voor hun natuurlijk een belevenis en zagen ze ook nog Edelherten en Wilde Zwijnen. 

Voor de 27e juni stond als een van de wensen van Adri, een bezoek aan Volendam op het programma. We zouden bij Marijke in Lisserbroek koffie drinken en vandaar uit doorrijden naar Volendam. Nu had ik voor de zekerheid wel mijn fotoapparatuur en kijker meegenomen, want je weet het maar nooit in Noord Holland. Onderweg naar Marijke, begon mijn telefoon al wat push-berichten te sturen, die ik kort daarna aan de koffie checkte: Grijskopkievit bij Workum! Zo dan, een mega-knaller uit Oost-Azië naar later bleek. En wij gaan dus naar Volendam 😞😞😞, nou daar moest wat op bedacht worden natuurlijk. "We kunnen met Adri eerst wel naar het museum van Jopie Huisman gaan, dat ligt in Workum. Als jij dan die vogel hebt gespot, doen we op de terugweg Volendam aan." Wouw, wat een geweldig idee van Marijk 😀. Ik leefde helemaal op en we gingen snel op pad met twee auto's richting afsluitdijk en vervolgens Friesland. Eenmaal bij Workum, bleek de Grijskopkievit nog ter plaatse, maar wel ver weg aan de rand van een akker. 


 





De vogel kwam jammer genoeg niet iets naar voren op de akker, maar bleef foerageren langs het slootje voor de rietkraag. Ik heb de Grijskopkievit zo goed mogelijk proberen vast te leggen met de camera, nog wat bijgepraat met een aantal bekenden en toen via het smalle betonplaten weggetje, weer terug naar Workum, om mij bij de dames te voegen. Eerst echter nog even de lokale bakker en slager bezocht, want ik rammelde inmiddels van de honger. Het bezoek aan Volendam aan het eind van de middag, vormde een leuke afsluiting van deze dag. 

Op 15 augustus ontdekt Wim van Zwieten een Alaskastrandloper bij het wad van Westhoek in NW Friesland. Een zeer zeldzame soort, die nu voor het eerst gezien is in Nederland. Daags er na rijd ik samen met Wim en Harriet Kolber naar de locatie, waar het een drukte van belang is met zo'n beetje het hele twitch gilde van Nederland. De strandloper uit Alaska is op dat moment niet in beeld. Het wemelt op het wad van de Goudplevieren en een aantal Bontbekplevieren. Een enorme uitdaging voor de "scopers" om de "Alaska" daar uit te halen. Na een minuut of twintig ziet Ed Opperman opeens de "Alaska". Iemand schreeuwt dat iedereen zijn mond moet houden, zodat Ed de plek kan duiden. 




Ed doet dat prima, de vogel blijkt ruim voor de enorme groep Goudplevieren te foerageren naast twee Bontbekplevieren. Hoewel het erg ver weg is, krijg ik hem toch in de zoeker van mijn camera en maak een paar bewijsplaatjes. De Alskastrandloper foerageert links van de Bontbekplevieren.



Even later besluiten we nog naar Leeuwarden te rijden voor de Schildraaf, feitelijk een vogel uit Zuidelijk Afrika en hoogst waarschijnlijk een escape. Bij Drakensbergen in Zuid Afrika zag ik in 2017 deze soort, die daar Witborskraai wordt genoemd. Het is best nog even zoeken in dit waterrijke deel van de stad, maar uiteindelijk krijgen wij deze kraaiachtige toch nog mooi in beeld. 




Op 23 en 28 augustus bracht ik in Den Haag twee keer een kort bezoek aan de Boomvalken van de Valkenboskade. Ik had ze die zomer wat minder gevolgd dan het jaar er voor (zie voor foto's, waarbij o.a. een jong van een net aangevlogen prooi eet, het blog over het broedsel van 2018), maar het blijft een prachtige soort om te zien. De volgende foto's tonen een adulte vogel die afvliegt van het nest, een adult kort voor landing bij het nest en een uitgevlogen jong op 28 augustus. Voor meer info en foto's over dit broedsel, zie de site van Wim van Yperen www.kiekjesdief.nl




De 29e augustus, was er na een wandeling in de omgeving van Zundert en een bezoek aan het geboortehuis van Vincent van Gogh, dat nu fungeert als hotel-restaurant, nog tijd om langs de locatie van een Kleinst Waterhoen daar in de buurt te gaan. Met dank aan het mini trapje, dat de Vlaamse natuurfotograaf Ludo van Dorst bij zich had, lukte het om net nog een paar plaatjes van dit zeldzame Waterhoen te maken boven het riet uit. 

 

Van eind september tot begin oktober maakten Annemiek, Marijke en ik nog een mooie reis naar Fuerteventura, het meest woestijnachtige eiland van de Canarische eilanden. Voor veel meer foto's en natuurbelevenissen m.b.t. Fuerteventura, zie de diverse blogs daarover die ik eerder maakte. 



























Tijdens twee herfstwandelingen in oktober, bij Ermelo en bij Nieuwkoop, zagen Annemiek en ik de nodige zwammen en paddestoelen, waarvan hier een paar afbeeldingen. 




Aan het eind van de maand, bezocht ik voor het eerst Vlieland voor een zeldzame Bruine Lijster. Het werd wat de lijster betreft een deceptie, omdat ik de vogel in al die uren die ik er poste, slechts drie keer kort in vlucht zag. Ik wist toen nog niet, dat ik niet lang hierna weer een kans zou krijgen om deze soort te zien, namelijk begin januari van het volgende jaar. Wel een mooie pleister op de wonde, was een jonge Roodkeelpieper uit het noordelijkste deel van Scandinavie.




Op de terugtocht naar het vaste land van Friesland, kwamen er berichten door over een Witkeelgors (een Amerikaanse soort) op de Maasvlakte, ontdekt door Paul Schrijvershof. De hele boot, die uitpuilde van de Twitchers, was al aan het plannen voor de volgende dag om er naar toe te gaan en werk verplichtingen om te gooien, waar dat kon. Als "pensionado's" konden Frans, Wim en Harriet en ik er de volgende ochtend direct naar toe. Het was een drukte van belang langs de oude stuifdijk bij Slag Maasmond. 

De vogel liet zich helaas erg slecht zien. We moesten genoegen nemen met het gehoord hebben van het roepje en een vlucht vanuit het dichte struweel verder naar achteren, waarbij de bruin getekende rug goed te zien was. De zeer markant getekende kop, kregen wij helaas niet in beeld. De bijgevoegde fraaie opname van de Witkeelgors is gemaakt door Peter van Rij, die als een der eersten daags ervoor op de plek arriveerde na de melding van Paul. 



Op 7 en 8 november zwom er een Kleine Alk rond in de eerste binnenhaven van Scheveningen. Kleine Alkjes komen uit de Noordelijke IJszee en verblijven 's zomers o.a. op Spitsbergen. In de winter verblijven ze vnl.op zee en trekken dan ook wel wat meer zuidwaarts. De vogels die wij hier zien zijn meestal verzwakt, doordat ze hun vetreserves hebben opgebrand.





Dit Alkje leek OK, hij dook geregeld en kwam dan ook vaak met een visje boven, maar is zeer waarschijnlijk ten prooi gevallen aan een Zilvermeeuw (waarneming door Roy Beukers). Op bovenstaande foto's fotograferen Frans en Don de Kleine Alk, is te zien hoe hij onder water zwemt en dobbert hij wat rond bij de boeg (zie de spiegeling van de kleur daarvan op het wateroppervlak) van een aangemeerd schip. 
November de 12e was het waterkoud weer, met vrijwel doorlopend regen. Toch besloot ik naar Bleiswijk te gaan voor een adult mannetje Kokardezaagbek. Een Noord Amerikaanse soort, die ook door kwekers wordt gehouden. Deze vogel bleek geen kwekers ring te hebben en kreeg dus bij nogal wat vogelaars het voordeel van de twijfel. Na enig zoeken vond ik de zaagbek te midden van een groep Kuifeendjes. 
Na een tijdje posten op veilige afstand en een bescheiden serie foto's, waren mijn handen door het "ijswater" zo verkleumd, dat ik het zo wel best vond. 




Op 21 november bracht ik 's middags, sinds lange tijd weer eens een bezoek aan de Oostvaardersplassen. Het doel was behalve het maken van een mooie wandeling door een prachtig natuurgebied, vooral het zien van Zeearenden. Op weg naar een van de observatiehutten, hoorde ik het onmiskenbare djing djing geluid van Baardmannetjes. Een klein groepje was op zoek naar zaadjes in de rietpluimen, rechts van het pad.
Er zat een mooi getekend mannetje tussen, met de zo kenmerkende lange baardstrepen. 



Eenmaal bij de hut aangekomen, bleek er een jonge Zeearend aan de rand van de plas in een boom te rusten. Het was best nog wel een afstand van de hut tot de arend, om een goede foto te nemen. Nu zijn Arenden nogal "lui", ze kunnen voor langere tijd rustig op een bepaalde plek blijven zitten. Zo ook deze eerste jaars vogel. Tja wie had het meeste geduld, de Zeearend, of wij de waarnemers in de hut. Na zo'n drie kwartier vloog de Arend opeens op van zijn tak en zeilde op een groep dode bomen af in het midden van de plas, maar wel dichter bij de hut. Hij besloot daar een uitgebreid bad te nemen. 







Na een langdurige badsessie, schudde de arend het water van zijn verenpak en vloog af naar een groep dode bomen iets verder weg, om daar verder op te drogen. Even later vloog de Zeearend weer naar zijn rustplaats in een van de bomen langs de plas, een blije en dankbare groep vogelaars achter latend. 



Op 17 december bracht ik samen met Harriet en Wim een bezoek aan een jonge Witwangstern, die al een paar dagen in de haven van Stellendam rondvloog. Ik kende de soort al van een vakantieweek in de omgeving van Valencia, waar dichtbij Puerto de Sagunt, een broedkolonie zat. Aanvankelijk hield de Stern zich vooral op buiten de haven langs de westelijke dam. Eenmaal in de haven foeragerend, was het een prachtig schouwspel en nog een hele toer (wat was dat beestje snel), om hem goed vast te leggen op de foto. 




Hierna maakten wij er nog een leuke vogeldag van, met een bezoek aan een nieuwe vogelhut aan het Haringvliet, een IJseend bij de Brouwersdam en de Flamingo's bij Battenoord. De Flamingo's (met name Roze en Chileense) verblijven daar gedurende de wintermaanden al jaren. Het blijven prachtige vogels om te zien. Nog net voor donker konden wij de groep van zo'n twintig vogels zien. Ze foerageerden op behoorlijke afstand. Foto is een behoorlijke uitsnede, gemaakt met hoge iso instelling, bij heel weinig licht.


Op 24 december ging ik in alle vroegte samen met Wim Kolber naar de polders ten noorden van Schagen voor een poging om de daags er voor gespotte Kleine Regenwulp te zien. Kleine Regenwulp is uiterst zeldzaam, een nieuwe soort voor Nederland en heeft zijn thuisbasis in Noord Oost Azië, tot bij de Beringzee. De Kleine Regenwulp, hield zich op in een groot gebied en was voor de meeste vogelaars die dag niet, nauwelijks te zien. Welk dijkje, of polderweg we ook probeerden, het lukte niet om hem te vinden. Het weer werkte, zoals de meeste dagen van eind 2019, ook nu niet echt mee: het was grauw, miezerig en fris. 
Door het enorme aantal vogelaars, dat de polders afzocht, werd bij toeval een Kleine Trap ontdekt. Nu is een Kleine Trap echt wel wat groter dan een Kleine Regenwulp, maar door de afstand en het grauwe miezer weer, was hij feitelijk niet goed te fotograferen. 
Hoe anders was dat in februari 2019, toen een Kleine Trap bij Hillegom zich fraai liet zien, op de bollenvelden aldaar. Zie daarvoor mijn Blog over de eerste helft van 2019. Hieronder twee foto's van beide Kleine Trappen. 



Daags na Kerst ondernamen Wim en ik, deze keer samen met Harriet en Frans, een nieuwe poging om de uiterst zeldzame Kleine Regenwulp te zien. De vogel was de voorgaande dagen toch steeds weer gezien, meestal heel ver en soms iets dichterbij. Het was prachtig helder en zonnig weer, dus daar kon het niet aan liggen. Nu was het gelukkig direct raak. Op de dijk aangekomen vanwaar de laatste melding was gekomen, kon Frans nauwelijks de auto kwijt. We sloten aan bij de andere waarnemers, die ons zo goed mogelijk uitlegden waar de vogel liep te foerageren. 



Hij liep diep achterin een polder tussen andere weide vogels, een paar honderd meter van ons vandaan. Door de telescopen was hij gelukkig goed herkenbaar te zien. Dat wil zeggen, dat de meest opvallende kenmerken te zien waren. Kleine Regenwulp op de tweede foto, pal voor de Kolgans links vooraan.



Wat een mooie soort en wat mega ver van zijn leefgebied, de Beringzee!

De Beringzee, genoemd naar de Deense zeevaarder en ontdekkingsreiziger Vitus Bering, die in opdracht van de Russische Tsaar de Beringstraat ontdekte tussen Kamtsjatka en Alaska (1741). Bij hem aan boord de Duitse arts en natuuronderzoeker Georg Wilhelm Steller. De reis verliep dramatisch, veel bemanningsleden overleden aan scheurbuik, het schip leed schipbreuk in een storm voor de kust van Alaska en liep aan de grond op een eiland voor de kust. De overgebleven bemanningsleden en Steller bouwden van de wrakstukken een nieuw schip. 

Bering bezweek uiteindelijk ook aan scheurbuik en vond zijn laatste rustplaats op het naar hem genoemde Bering eiland. Steller, die inmiddels heel wat planten, zoogdieren en vogels in kaart had gebracht (veel Noord Arctische soorten zijn naar hem vernoemd, zoals; Stellers Zeearend, Stellers Eider, Stellers Zeeleeuw etc.) bereikte veilig met de overgebleven bemanning het Aziatische deel van Rusland. Helaas werd hij op de lange terugreis naar het Westen ziek en stierf uiteindelijk halverwege die reis. 

Ofwel, een vogel met een historisch verhaal. Ter afsluiting van deze bijzondere twitch, nog een foto van de waarnemers, met daarop ook Frans, Harriet en Wim in beeld (voorgrond van links naar rechts).


Kort voor de jaarwisseling, op 29 december, ben ik samen met Wim en Frans nog even snel naar Brielle gereden voor een Grote Trap. We wisten al dat de vogel een zender droeg, maar wilden het dier toch zien.
Grote Trappen zijn kwetsbaar, hebben nog hun "strongholds" in de Spaanse Extremadura, in Portugal en Hongarije en herintroductie groepen in Engeland en Duitsland. Deze vogel kwam uit Duitsland, in een gebied ten zuiden van Berlijn. 

Enige jaren geleden zag ik daar een groep Grote Trappen in een grootschalig landschapspark en natuurbeschermingsgebied. Mijn eerste Grote Trap, zag ik echter in het Vlaamsche Denderbelle samen met Don de la Rambelje. Die vogel was op Kerstavond eerst gezien aan onze oostgrens op een besneeuwde akker en op eerste Kerstdag kort voor donker in een winters Zeeuws landschap. Pas ruim een maand later werd deze Grote Trap her-ontdekt door Belgische vogelaars op een van de akkers rondom Denderbelle. Don en ik zijn er twee keer geweest en het waren heel memorabele dagen. 

Ik voeg drie foto's bij van de Grote Trap van Brielle, waarbij ik voor de laatste opname de registers van het fotobewerkingsprogramma fors open heb getrokken, om wat beter de accenten van het kleed weer te geven. Dit omdat de lichtomstandigheden ter plaatse heel grijs/grauw/diffuus waren. In een volgend blog hoop ik te laten zien, wat er toch nog mogelijk was aan het op zoek gaan naar mooie/zeldzame vogels,  met in achtneming van de RIVM richtlijnen, in het "Corona jaar" 2020.