woensdag 6 november 2019

Fuerteventura deel 1

Zondag 22 september 2019 bezocht ik samen met Annemiek en mijn schoonzus Marijke dit Canarische woestijneiland. Een bijzondere ervaring voor mij, omdat ik nogal van ruige natuur houd, als ook voor de dames "waar zijn toch de bomen???" Gelukkig waren die er wel, met daarnaast veel bloeiende heesters, vetplanten en veel vlinders. Het aantal nieuwe vogelsoorten, waaronder aardig wat endemisch soorten en ondersoorten, overtrof mijn verwachtingen.
Wij logeerden in de buurt van Antiqua in Casa de Nico, een prima vakantiewoning, met heerlijk terras en een fraai aangelegde tuin, gelegen midden in een steenwoestijn.
Rondom woning en tuin, ontdekte ik de eerste middag direct al een paar prima vogelsoorten: Bij het uitladen van de koffers, hoorde en zag ik ook enkele seconden een mannetje Brilgrasmus en een Grauwe Vliegenvanger. Even later zag ik twee Piepers, wat zonder twijfel de endemische Berthelot's Piepers moesten zijn. Er is n.l. maar één Pieper soort op deze eilanden. Kort voordat ik een foto wilde maken van deze vogels, viel mijn camera met teleobjectief van het lichte statief, dat ik op mijn schouder droeg, op het onverharde pad. Zeer waarschijnlijk had ik het bodemplaatje niet goed vastgeklikt op het statief.

Ik heb zo'n twintig seconden naar de body en lens staan kijken, voordat ik ze durfde op te rapen. Reserve foto apparatuur had ik niet bij me en een fotozaak op Fuerteventura vinden lijkt ook een utopie. Uiterst behoedzaam alles opgetild, nu wel goed vast geklikt op het statief en stapje voor stapje geprobeerd wat er nog werkte. Tot mijn grote opluchting zat er alleen een scheur in de zonnekap, maar bleek die nog wel bruikbaar. De zoomlens blokkeerde aanvankelijk even op een bepaalde stand, maar werkte uiteindelijk toch weer optimaal. De autofocus deed ook wat hij moest doen en er "rammelde" ook niets. Ofwel...., behoorlijk goed weggekomen bij deze onachtzaamheid.
Grauwe Vliegenvanger
Berthelot's Pieper
Canarische Woestijnklapekster "Koenigi"
De volgende dag werden wij gewekt door het getjilp van een groep Spaanse Mussen en kreeg ik met enige moeite een juveniel/vrouw Brilgrasmus voor de lens.
Spaanse Mus
Brilgrasmus juveniel/vrouwtje
In de middag hebben we een stukje de zuidwestkant van het eiland verkend, met oa fraaie planten, bomen en vlinders voor de ingang van de dierentuin bij La Lajita. * Een paar vlinder foto's toon ik in het volgende blog.
Paradijsvogelbloem Strelitzia reginae 
Van La Lajita reden we via La Pared door een schitterend berglandschap van de Montaña Cardón, naar Pájara en weer terug naar Casa de Nico. Bij een fraai gelegen uitzichtpunt/mirador, zat er doodleuk een prachtige Raaf op de houten balustrade. Raven op de Canarische eilanden zijn echt anders dan die bij ons, hoewel het verschil in het veld lastig te zien is. De afmeting is iets kleiner, de staart wat korter, de snavel iets minder fors, de roep doet eerder aan een kraai denken dan aan een raaf en achterhoofd-nek hebben van heel dichtbij gezien een brons-bruine kleur.
Raaf van inmiddels respectabele leeftijd gelet o.a. de poten, snavel en oogring, bij Montaña Cardon.
De volgende ochtend maakte ik een korte verkenningsronde door de nabij gelegen steenwoestijn via de Ruta de Queso. Het leverde behalve een Iberische Klapekster en een Buizerd, verder niet veel op.
Donkere fase Buizerd, iets lichter getekend dan bij ons, bij de Ruta de Queso.
Met zijn drieën reden wij naar de oostkust voor een bezoek aan de Salinas del Carmen, iets te zuiden van het toeristen plaatsje Caleta de Fuste. Op enige afstand zag ik een groep van negen Aasgieren langzaam dalen, maar ze vielen niet in en vlogen verder zuidwaarts. Bij de zoutpannen was een klein, maar leuk, informatief museum met een restaurantje en terras. Het zout wordt hier op zo natuurlijk mogelijke wijze gewonnen en verwerkt.
Salinas del Carmen
Bij de Salinas maakten wij voor het eerst kennis met de Barbarijse Grondeekhoorns: tamelijk vrijpostige beestjes, die inmiddels wel gewend zijn aan toeristen en zelfs aan de schoenen van de dames gingen knabbelen. Met name Marijke vond het prachtig, die kleine knaagdiertjes zo dichtbij.
Ooit zijn er een paar door iemand vanuit Noord Afrika meegenomen naar Fuerteventura en zo langzaamaan uitgegroeid tot een kleine plaag.
Eenmaal weer terug bij Casa de Nico, zag ik kort voor donker een Barbarijse Patrijs en zat de Grauwe Vliegenvanger weer op zijn vaste plek.
Woensdag 25 september stond er een tocht naar El Cotillo aan de NW kust op ons programma. Het werd tevens de eerste serieuze zoektocht naar de Westelijke Kraagtrap en Renvogels. Daarvoor reden we via Tindaya, over een enorm slechte weg met veel gaten in het oude asfalt westwaarts en even later via onverharde wegen en door een diepe Barranco naar El Cotillo.

Hoezeer wij ook ons best deden met speuren over de vrij kale steenvlakten, er was geen spoor van beide vogelsoorten te bekennen. Wat niet wil zeggen, dat ze er niet zouden zijn, omdat ze met hun schutkleur prima op kunnen gaan in het landschap, met daarbij ook nog de mogelijkheid om schuil te gaan achter de lage vegetatie van maquis, distels etc. Gelukkig zagen wij van vrij dichtbij wel deze vier Raven, waarvan de twee rechter vogels een soort baltsgedrag vertoonden.
Tegen het einde van de ochtend bereikten we El Cotillo, waarbij het laatste deel van de route meer deed denken aan Parijs-Dakkar, vanwege de harde westen wind en het opstuivende woestijnzand.
In de buurt van de vuurtoren van El Cotillo, waren in de harde wind twee Berthelot Piepers aan het foerageren.
Bij de vuurtoren zelf ging de wind nog harder te keer, waren er geen meeuwen, maar wel spectaculaire golven te zien. Ik maakte wat opnames en ontdekte pas later de Pijlstormvogel op een van de foto's: het bleek een Kuhls Pijlstormvogel, die in de wateren rondom Lanzarote en Fuerteventura geregeld wordt gezien; voor mij echter een "Lifer"! De Duitsers hebben er een mooie naam voor: Gelbschnabel-Sturmtaucher vanwege de gele snavel met donkere punt.
Hoge golven bij de vuurtoren van El Cotillo, met links boven de horizon de Kuhls Pijlstormvogel.
Uitsnede Kuhls Pijlstormvogel
Via Lajares kwamen wij bij het centraal gelegen noordelijke plaatsje la Oliva, waar we even stopten bij een Aloë Vera bedrijfje. Kennelijk een must voor toeristen, gezien het vele aantal touringcars.
Afbeelding van een Verode, een van de drie voornaamste succulenten van het eiland
Bloeiende Aloë Vera
Barbarijse Grondeekhoorn
Aan de zuidkant van het plaatsje ligt het Casa del Coronel, waar achtereenvolgens vele generaties kolonels hebben gewoond. Annemiek en Marijke bezochten het, rondom een grote binnenplaats opgetrokken gebouw, maar ik werd direct aangetrokken door de omringende rode vlaktes en ging de omgeving verkennen.

Vervallen huis, waar een Torenvalk net was geland
Canarische Torenvalk, ondersoort -dacotiae- met iets donkerder kleed
Een al langzaam aan vertrouwde roep, lokte mij weer naar de rand van de bebouwing, waar ik onder de eerste dadelpalm een Iberische Klapekster in het vizier kreeg.
Woestijnlandschap bij la Oliva
Woestijnlandschap bij la Oliva
Een tripje naar het historische stadje Betancuria, leverde de volgende dag een fraai uitzicht op over de gehele noordzijde van het eiland, vanaf een hoogte van bijna 700 meter. Een Bruinnekraaf wees ons verder de weg naar het idyllisch gelegen plaatsje. Het historische kerkje bleek helaas al gesloten, de endemische Fuerteventura Pimpelmees was onvindbaar en het was ook nog aardig warm met een temperatuur van 31 graden.
Vrijdagochtend de 27e was het feest voor de Spaanse musjes: ik had de avond er voor n.l. een schaal uit de keuken midden in de tuin gezet en daarna gevuld met water en twee stenen er in geplaatst.
Spaanse mussen badderen er op los.
Na de badsessie van de musjes en de koffie, gingen we op weg naar Corralejo gelegen aan de noordoostkust van het eiland. Het laatste deel van de kustweg voert door het Sahara-achtige landschap van Parque Natural de Corralejo. Corralejo zelf is een aardig plaatsje met een leuke haven, waarvandaan boten vertrekken naar Lanzarote en het vrij dicht voor de kust gelegen eilandje Isla de Lobos.
Parque Natural de Corralejo
Regenwulp en paartje Geelpoot meeuwen vanaf terras restaurant, waar wij de lunch gebruikten (gemaakt met Iphone)
Einde middag nemen we terug naar ons vakantiehuis de binnenroute via la Oliva, om drie redenen:
het is de meest directe route, het landschap bij la Oliva is bijzonder en....er is kans op Kraagtrap.

Nou mooi niet dus dat laatste, geen Kraagtrap te zien, maar.....toen we net aan een klein bergpasje begonnen zag ik rechts een kleine vogel op een rotsblok zitten. Ik pakte de kijker en Yes, een Canarische Roodborsttapuit! Een prachtige endemische-, maar bovenal uiterst kwetsbare soort, die helaas afneemt in aantal. De soort komt vrijwel alleen op Fuerteventura voor en heeft een voorkeur voor droge steenhellingen met 15% laag struikgewas. Vanaf rotsblokken wordt gespeurd naar prooi.
* Bron Crossbill Guides, Canary Islands - 1, Kees Woutersen en Dirk Hilbers